Het is 1946 en de jonge soldaat Johan wordt uitgezonden naar de toenmalige kolonie Nederlands-Indië om orde op zaken te stellen. Als hij onder bevel van een charismatische legerkapitein de situatie echter volledig ziet escaleren, wordt de lijn tussen goed en kwaad voor Johan steeds vager.
Cast
Martijn Lakemeier (Johan de Vries), Marwan Kenzari (Raymond Westerling), Jonas Smulders (Mattias Cohen), Jeroen Perceval (Janssen), Peter Paul Muller (majoor Penders), Jim Deddes (werner de Val), Reinout Scholten van Aschat (Tinus de Val), Abel van Gijlswijk (Charlie), Coen Bril (Eddy Coolen), Mike Reus (kampcommandant Mulder), Joenoes Polnaija (Samuel Manuhio), Denise Aznam (Gita Tamim), Huub Smit (luitenant Hartman), Putri Ayudya (Myra), Lukman Sardi (Bakar), David Wristers (Marcus Waterman), Robert de Hoog (Gerard Nachtegaanl), Reinout Bussemaker (Johan de Vries sr.), Ence Bagus, Joes Brauers, Hugo Draaisma, Nanette Edens, Daantje Goedhart, Boyd Helderton, Tim Jacobsen, Ronald Kalter, Bram Klappe, Clemens Levert, Bart Nieuwenweg, Guan Nuijen, Storm Rechtsteiner, Michel Sminia, Alexander Stevense, Yayu A.W. Unru, Yari van der Linden, Daan van der Loon, Joost van der Loon, Ferre van Dijk, Rick van Werd
Ontstaan
Nederlands-Indonesisch-Belgische coproductie.
De opnamen startten in februari 2019 na jaren van voorbereidingen. De film werd, ondanks advies om níet in Indonesië te filmen, daar wel gedraaid. Meer dan de helft van de rew is Indonesisch. Budget: 6,6 miljoen euro.
De bioscooppremière was gepland voor voorjaar 2020, maar door Covid19 waren de bioscopen gesloten. Distributeur Splendid maakte later bekend dat de film niet zou worden uitgebracht in de bioscoop. De Oost was vanaf 13 mei 2021 te zien via Amazon Prime Video. De film ging uiteindelijk ook in de bioscoop in première en wel op zaterdag 5 juni 2021.
De Oost hoefde bij de vertoning niet te worden voorzien van een disclaimer voorafgaand aan de film. Dat was wel de eis van de Federatie Indische Nederlanders (FIN), maar de rechter besliste 11 mei 2021 anders.
Kijkwijzer: 16 jaar (geweld, angst, grof taalgebruik).
Facts
Regisseur Taihuttu heeft een Molukse vader en een Nederlandse moeder.
Pers
Berend Jan Bockting op Volkskrant.nl op 11 mei 2021: "(...)
De groots opgezette, ambitieuze derde film van Taihuttu (Rabat, Wolf) culmineert in een nietsontziende verbeelding van een van de zwartste bladzijden in de Nederlandse geschiedenis. (...) De Oost toont de gruwelijkheden achter deze afstandelijke taal. Taihuttu laat haarfijn zien hoe moreel besef onder specifieke omstandigheden kan verdampen, hoe gedachten over goed en kwaad kunnen worden verdrukt ten faveure van oorlogslogica. Dat wil niet zeggen dat De Oost zich laat kijken als afrekening met de in Nederlands-Indië gestationeerde Nederlandse oorlogsveteranen, zoals hier en daar wordt gevreesd. Integendeel, juist de soldatenlevens worden met een liefdevol oog voor detail bekeken. De film is groots wanneer in de vroege scènes hun onderlinge dynamiek centraal staat. Het stoere caféverhaal van tukker Werner (Jim Deddes) over zijn nacht voor vertrek op de Wallen, de branie van de Amsterdamse ritselaar Charlie (Abel van Gijlswijk) tegenover de kat uit de boom kijkende Limburger Johan: de karakterschetsen zijn tot in de puntjes verzorgd en worden met zichtbaar plezier gespeeld, inclusief regionale accenten. Vooral Deddes excelleert: ‘Godnondeju, wat is ’t hier verdomde héét.’ Zo moet dat ongeveer zijn geweest, in zo’n gezelschap avontuurlijk aangelegde twintigers aan de andere kant van de wereld. Goeierik Johan, ook lid van Raymonds elite-eenheid, ontpopt zich daarin tot hoofdrolspeler van een omgekeerd heldenverhaal. Hij laat zich meeslepen, wordt geplaagd door existentiële vragen, twijfel en schuldgevoel, is met geen mogelijkheid in een hokje te stoppen en daarmee juist menselijk en herkenbaar. Martijn Lakemeier speelt hem uitmuntend; alles wat in hem omgaat is eerst zichtbaar op zijn gezicht, zonder dat daar dialoog voor nodig is.
Taihuttu en zijn vaste cameraman Lennart Verstegen hanteren de beeldtaal van de betere Vietnamfilm. Nu en dan bedient De Oost zich van het pathos van Francis Ford Coppola (Apocalypse Now) en Oliver Stone (Platoon): dan klinkt bijvoorbeeld het meeslepende O mio babbino caro van Maria Callas terwijl Raymond zich scheert op de ochtend van de eerste executies op Celebes. In de kern van de film zijn bespiegelingen op het soldatenleven te herkennen à la Terrence Malick (The Thin Red Line). Johan, die worstelt met de daden van zijn vader tijdens de Tweede Wereldoorlog, stelt tijdens een gesprek met een Vlaamse geestelijke vragen die ook over de koloniale strijd kunnen worden gesteld. Als je de zonden van een ander pas heel laat ziet, zijn het dan ook jouw zonden?
Dat al die invloeden samen een vloeiend geheel vormen, tekent het verteltalent van Taihuttu, ook al wil hij soms iets te veel – een wat clichématig subplot waarin Johan valt voor een prostituee had bijvoorbeeld geschrapt mogen worden. Fraai zijn vooral de verhaaloverstijgende, dialoogloze montagesequenties van de soldaten op patrouille, ondersteund door dromerige muziek. De Oost is op die momenten haast een koortstrip. Zie in zo’n eigen, opzichzelfstaande wereld nog maar eens helder na te denken, als soldaat."
Remke de Lange op Trouw.nl op 12 mei 2021: "(...) Is De Oost een sterke film? De structuur van het scenario van Taihuttu en Mustafa Duygulu is stevig. Met een hoofdpersoon die een eigen verleden met zich meetorst, in Indonesië sneller dan hem lief is volwassen wordt en bij terugkeer in Nederland een maatschappelijk koud bad wacht, raakt de film aan thema’s die boven de dekolonisatieoorlog uitstijgen.
Tegelijkertijd zijn de dialogen drammerig en zwaar aangezet; als hooghartige kaaskoppen praten de militairen steevast over ‘pinda’s’ en ‘aapjes’. Dat is wat makkelijk scoren bij een woke publiek en maakt de personages er niet interessanter op. Ook Johans rol als goeiige redder van een plaatselijke prostituee stijgt geen moment boven clichés uit. Daarentegen heeft Marwan Kenzari sterke momenten als de even afstotelijke als intrigerende Westerling: een Puccini-liefhebber die van oorlog lijkt te houden omdat die mensen dwingt te kiezen.
De ophef over de film duidt op maatschappelijke overgevoeligheid die Taihuttu terecht naast zich neerlegt. Alleen al de rol van Kenzari als een mysterieuze, welbespraakte leider die anderen tot gruwelen brengt, maakt dat de uitbreng van De Oost – als startpunt van discussie – te prijzen valt."
Guido Tienhoven op AD.nl op 10 mei 2021: "(...) Taihuttu is zo wijs de focus te leggen op jonge soldaten die vlak na de Tweede Wereldoorlog ineens naar ‘De Oost’ werden gestuurd om daar na de capitulatie van de Japanners het gezag te herstellen in ‘hun’ Nederlands-Indië. Het collectieve ‘wat doen we hier in vredesnaam’-gevoel voert, vooral in de eerste akte, de boventoon. De complexiteit en onvoorspelbaarheid van de situatie daar zorgt voor indrukwekkend gespeelde verwarring, vooral door Martijn Lakemeijer als Johan, lang ons moreel kompas.
De tweede helft is bozer van toon, zonder dat de beschuldigende vinger heel duidelijk één hoofdverantwoordelijke kant opwijst. Johan raakt in de ban van de even charismatische als griezelig onberekenbare ‘Turk’ die er lustig op los zuivert en dat van iets of iemand ook mág doen. Taihuttu schotelt de kijker een eindeloze reeks executies voor, waarschijnlijk om het stelselmatige van deze acties te onderstrepen. In dramatisch opzicht werkt het minder goed. Ja, er vonden oorlogsmisdaden plaats, dat punt is nu wel gemaakt. Problematischer is waaróm Johan, die we leren kennen als de rechtvaardigheid zelve, besluit hier in eerste instantie aan mee te doen. Omdat hij zich verveelt? Of omdat zijn vader een NSB-kopstuk was en hij dús ook kiest voor de verkeerde kant? Johans plotselinge radicalisering is ongeloofwaardig en een sterk staaltje psychologie van de koude grond.
Iedere filmmaker heeft het recht op artistieke vrijheid. Dat pakt soms verkeerd uit. Het einde is pure fictie. Dat leer je niet alleen na een beetje googelen, het is helaas ook voelbaar. Taihuttu kon de verleiding niet weerstaan er een ‘lekker’ filmslot aan te breien. Misschien is een disclaimer niet eens zo’n gek idee.
Het is er nu eindelijk wel: cinema over dit hypergevoelig stuk historie. De Oost is eigenlijk een driesterrenfilm, maar krijgt er een sterretje bij voor de lef."
Coen van Zwol op NRC.nl op 11 mei 2021: "(...) Dat landerige, authentiek geschilderde kampleven bezie je met milde interesse. Pas als de beruchte kapitein Raymond Westerling (Marwan Kenzari) per jeep het beeld inrijdt – de man is dol op een dramatische entree – krijgt De Oost ook intensiteit. (...)
De Oost is een verdienstelijke film met gebreken. Bij de prachtige panoramashots betreur je hem niet op groot doek te zien, de authentieke sfeer wordt discreet gesteund door een filmscore van koloniale deuntjes, Verdi – als Westerling een plaat mag opzetten – en broeierige gamelan-klanken. Terrence Malicks The Thin Red Line lijkt een inspiratiebron: natuurlyriek versus plots geweld, onderwatershots van Johan die voor doop, zuivering en een nieuw begin staan.
Minder sterk is Taihuttu’s gebruik van een onorthodoxe flash forward-structuur: door Johans tropische avontuur is een vervolg gemonteerd van zijn door PTSS en wrok getekend leven in wederopbouwend Nederland. Dat werkt met name in het begin verwarrend. Ook is De Oost een diesel die wat ongelijkmatig optrekt. Na anderhalf uur wandeltempo is het laatste half uur holderdebolder, als Westerling zijn radicale, theatrale concept van contraterreur uitvoert. Hij is geen ontspoorde kapitein Kurtz uit Apocalypse Now, maar een klinisch calculerende, door de legertop gedekte massapsycholoog die er voor het grotere goed van rust en orde onbekommerd op los moordt. Verzet zijn pupil zich, dan volgt een niet geheel overtuigende actiefilm-episode plus een operateske finale; de afgezwaaide Westerling zong niet onverdienstelijk opera.
De vaart is wat amechtig na zo’n broeierig begin; toch zie je een film liever langzaam op stoom komen dan als een nachtkaars uitdoven. Taihuttu’s focus op Johans verwording betaalt zich uit. Het is een individueel verhaal van een beschaamde, machteloze jongeman die door zijn krampachtige streven naar revanche in een moreel moeras belandt. En is daarmee best emblematisch voor het naoorlogse Nederlandse optreden in Indonesië, dat zolang collectief is weggemoffeld."
Omar Larabi op Filmkrant.nl op 12 mei 2021: "De verwachting was dat er eindelijk een Nederlandse film zou verschijnen die recht zou doen aan de gruwelijkheden die Nederlandse militairen aanrichtten tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog. Gruwelijk is De Oost inderdaad, maar in de Indonesiërs, de slachtoffers van de Nederlandse terreur, lijkt de film nauwelijks geïnteresseerd. (...) In weerzinwekkende scènes toont Jim Taihuttu’s De Oost hoe Westerlings troepen dorpen omsingelen en vervolgens de vrouwen en de kinderen van de mannen scheiden. (...) Na twee fusillades is het punt wel gemaakt en schiet de film zijn doel voorbij. “Dat was een lange dag”, verzucht Westerling na een moordpartij. Er komt inderdaad maar geen einde aan de kogels en dode lichamen in beeld. Alsof het een vervolg van een actiefilm als Rambo betreft, waarin het dodental het eerste deel moet overtreffen en groteske beelden moeten voorkomen dat de kijker verzadigd raakt. Dat oogt gratuit; meedogenloos in beeld gebracht. Je zou kunnen stellen dat Taihuttu nadrukkelijk kiest voor de bombastische conventies van de oorlogsfilm om zijn verhaal kracht bij te zetten, maar deze geschiedenis van Nederlandse terreur is geen epos, maar een tragedie. De vorm (een traditionele oorlogsfilm) vertrapt de inhoud (in het reine komen met een naargeestig verleden).
De Indonesiërs die ‘standrechtelijk’ worden geëxecuteerd in De Oost zijn in die zin slechts lijven, lichamen, rekwisieten. De film is nauwelijks in hen geïnteresseerd. Er is nog wel de onvermijdelijke romance tussen Johan en een Indonesische prostitué (Denise Aznam) maar die asymmetrische relatie doet denken aan clichés over prostituees in Amerikaanse films over de Vietnam-oorlog: de prostitué is meer exotische versiering dan een mens van vlees en bloed. Zoals de Nederlanders ook gretig Javaanse culinaire hoogstandjes verslinden op de markt. Indonesië is in De Oost vooral een object van exotisme, met mooie vrouwen, goed eten, en ‘terroristen’ die een eigen staat willen stichten. Jim Taihuttu maakt dezelfde fout als veel Amerikaanse films over de Vietnam-oorlog uit de vorige eeuw. Het lijkt alsof De Oost de onderbelichte kant wil laten zien van de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog en de ‘politionele acties’. Maar omdat die wordt bezien vanuit een wit of westers perspectief, draait de film om de daders en niet om de slachtoffers. Daarmee komt de rechtvaardiging om überhaupt een film te maken over Nederlandse wandaden in Indonesië in het geding. Het staat in een scherp contrast met het later dit jaar te verschijnen Quo vadis, Aïda? van Jasmila Žbanic. Ook een film over een zwarte pagina uit het Nederlandse verleden – de genocide van duizenden Bosnische moslims in Srebrenica in 1995. Žbanic vertelt in haar film niet alleen van de gruwelen, maar toont óók de pijn, van de slachtoffers én van de nabestaanden. In De Oost wordt vooral gereflecteerd op de Nederlandse troepen en hun benevelde, racistische en eurocentrische blik op Indonesië (ook de Molukse troepen die aan Nederlandse zijde vochten spelen slechts een piepkleine bijrol). Daarmee erkent Taihuttu’s film weliswaar: ja, we waren fout en deden daar foute dingen. Maar tegelijk schuwt hij de vraag naar de ervaringen van Indonesiërs zelf en de destructieve invloed van het Nederlandse optreden op de lange termijn. Zoals die bijvoorbeeld naar voren komt in het baanbrekende The Act of Killing (Joshua Oppenheimer, 2012), over het bloederige postkoloniale tijdperk in Indonesië. Indonesiërs figureren in De Oost enkel in de periferie van hun eigen wereld.
En dan is er het scenario. Met Raymond Westerling als een kolonel Kurtz-achtige figuur, die met elke stap de wildernis in ook meer in de greep van de waanzin komt. Westerling wordt aan het begin van de film al gepresenteerd als een psychopaat, maar dan is hij nog zwijgzaam en bedachtzaam. Kenzari (die overigens net als Lakemeier een prima rol neerzet) krijgt gaandeweg helaas steeds meer banale dialoog. Misschien wilde Taihuttu en coscenarist Mustafa Duygulu benadrukken hoe banaal genocide kan zijn, maar het werkt averechts: Westerling verwordt tot een cartooneske bad guy uit een van Tarantino’s anachronistische wraakfilms. De verbeelding van de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog smeekt juist om een serieuzere toon. Bovendien is exact deze discussie decennia geleden al gevoerd rond films als Platoon (Oliver Stone, 1986) en Apocalypse Now (Francis Ford Coppola, 1979). Het lijkt wel of daar niets van geleerd is. Alsof de makers gewoon een Nederlandse Vietnam-film wilden, met coole oneliners en helden die geen helden blijken te zijn. Never mind de historische wreedheden en de reductie van Indonesiërs tot exotisch decor. Zo hinkt de film op twee gedachten: film als entertainment én film als blootlegger van historische wreedheden. Die twee gaan moeizaam samen: een historisch trauma laat zich niet zomaar vatten in een spanningsboog. Dat het wel kán, toont een film al Elem Klimovs Kom en zie (1985), waarin de gruwelijkheden van de Tweede Wereldoorlog in Wit-Rusland worden getoond door de ogen van twee tieners. Het onverbloemd tonen van het ondenkbare heeft in deze tragedie een legitieme functie: omdat de ernst van de situatie van de twee personages, die vluchten voor de naziterreur, moet worden benadrukt; de tastbaarheid van en nabijheid tot de dood. Via groteske taferelen worden de twee herinnerd aan hun eigen sterfelijkheid, de onmiskenbare reden waaróm ze vluchten, de verklaring voor de angstige blik in hun ogen. Zodra aangrijpende beelden van etnische zuiveringen hun functie verliezen, of gratuit ogen, wordt het evenwel problematisch. En dat is in De Oost ontegenzeggelijk het geval. Saillant is dat er bij de film straks een lespakket wordt aangeboden. Zodat we lessen kunnen trekken uit het verleden. Maar waar The Act of Killing leidde tot discussies over de Nederlandse en Japanse bezetting van Indonesië en de Amerikaanse inmenging van de CIA, is het de vraag welke lessen er uit De Oost kunnen worden getrokken. Het rechtvaardig verbeelden van de geschiedenis behelst dat je de slachtoffers een stem geeft. Daarvoor laat de bombast van De Oost geen ruimte."
Arnoud Arps op 12 mei 2021 op Filmkrant.nl: "(...) Waar in Indonesische films dus volop wordt herinnerd, is in Nederland het tegenovergestelde te zien. Speelfilms over de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog en het Nederlandse handelen destijds zijn schaars en veelal minder expliciet dan Indonesische films. Een film als Gekkenbriefje (Olga Madsen, 1981) gaat over een leraar die zijn verplichte legerdienst tijdens de oorlog niet wil afwijzen, maar dit probeert te ontwijken door mentaal instabiel te worden verklaard. De film speelt zich af met de onafhankelijkheidsstrijd als thematisch achtergrond, maar is gesitueerd in Nederland.
Gordel van smaragd (Orlow Seunke, 1997) speelt zich wel af in Nederlands-Indië en Indonesië, maar legt de nadruk op de Japanse bezetting. De gewelddadigheden tijdens de onafhankelijkheidsstrijd komen overigens wel in beeld, inclusief een door een Nederlandse soldaat verrichtte executie. Oeroeg (Hans Hylkema, 1993) is het bekendste Nederlandse voorbeeld van een film over soldaten tijdens de onafhankelijkheidsoorlog en bevat expliciete scènes van het Nederlandse geweld tijdens de Revolutie. Toch draait de film grotendeels om de relatie tussen de Nederlandse Johan (Rik Launspach) en zijn Indonesische jeugdvriend Oeroeg (Martin Schwab).
Met De Oost is er nu een Nederlandse film die zich volledig richt op het omstreden Nederlandse militaire handelen tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. Hoe de Indonesiërs tegen de oorlog aankijken is in De Oost minder belangrijk, zij die vechten voor onafhankelijkheid blijven onzichtbaar. Indonesische vrijheidsstrijders zie je in de film dan ook nooit in actie. De worsteling van de Nederlandse soldaat staat centraal. De film reflecteert op de buitensporigheid van de daden, de belangen die de soldaten behartigen en wat zij er nu eigenlijk aan het doen zijn. Hiermee kiest De Oost voor een Nederlands perspectief, waarmee de film zich richt tot de discussies in het Nederlandse publieke debat. De herinneringscultuur die in Indonesische films al decennialang zo levendig aanwezig is, krijgt hopelijk in Nederland nu ook vorm."